Category:Dutch irregular strong verbs
Appearance
This category contains Dutch strong verbs that have consonant alternations in the stem, often as a result of Verner alternation. Therefore, they do not follow predictable forms in their past simple and past participle forms.
The category is made up of a relative handful of commonly used verbs and their derivative forms (in alphabetical order): gaan, houden, komen/kommen, slaan, snijden, staan, verkiezen, verliezen, vriezen and zien.
Pages in category "Dutch irregular strong verbs"
The following 198 pages are in this category, out of 198 total.
A
B
D
O
- omgaan
- omkomen
- omrijden
- omslaan
- omstaan
- omzien
- ondergaan
- onderhouden
- onderuitgaan
- ontgaan
- ontglijden
- onthouden
- ontkomen
- ontrijden
- ontslaan
- ontstaan
- ontvriezen
- ontzien
- opengaan
- openstaan
- opgaan
- ophouden
- opkomen
- opslaan
- opstaan
- overeenkomen
- overgaan
- overhouden
- overkomen
- overrijden
- overslaan
- oversnijden
- overzien
T
V
- vasthouden
- vastvriezen
- verdergaan
- vergaan
- verglijden
- verhouden
- verkiezen
- verliezen
- verrijden
- verslaan
- versnijden
- verstaan
- vervriezen
- volhouden
- volstaan
- voorafgaan
- voorbehouden
- voorbijgaan
- voorbijkomen
- voorgaan
- voorkomen
- voorstaan
- voortbestaan
- voortgaan
- voortkomen
- vooruitgaan
- voorzien
- vreemdgaan
- vriezen
- vrijhouden
- vrijkomen