Jump to content

eruitzien

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From eruit +‎ zien.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ɛˈrœy̯tˌsin/, /əˈrœy̯tˌsin/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: er‧uit‧zien

Verb

[edit]

eruitzien

  1. (copulative) to look, to have a certain appearance
  2. (intransitive, with prepositional object) to look like [with als]

Usage notes

[edit]

In a main clause, the separable part eruit can be further separated when a predicate or adverb is added:

  • Ik zie er goed uit.
    I look good.
  • Je ziet er soms uit als een clown.
    You sometimes look like a clown.

In the infinitive and participle forms, the non-predicate parts then combine again:

  • Ik wil er goed uitzien.
    I want to look good.
  • Hij is altijd een er goed uitziende heer.
    He is always a good-looking gentleman.
  • Hij heeft er altijd goed uitgezien.
    He has always been good-looking.

Conjugation

[edit]
Conjugation of eruitzien (strong class 5, irregular, separable)
infinitive eruitzien
past singular zag eruit
past participle eruitgezien
infinitive eruitzien
gerund eruitzien n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular zie eruit zag eruit eruitzie eruitzag
2nd person sing. (jij) ziet eruit, zie eruit2 zag eruit eruitziet eruitzag
2nd person sing. (u) ziet eruit zag eruit eruitziet eruitzag
2nd person sing. (gij) ziet eruit zaagt eruit eruitziet eruitzaagt
3rd person singular ziet eruit zag eruit eruitziet eruitzag
plural zien eruit zagen eruit eruitzien eruitzagen
subjunctive sing.1 zie eruit zage eruit eruitzie eruitzage
subjunctive plur.1 zien eruit zagen eruit eruitzien eruitzagen
imperative sing. zie eruit
imperative plur.1 ziet eruit
participles eruitziend eruitgezien
1) Archaic. 2) In case of inversion.