tekortkomen

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From tekort +‎ komen.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /təˈkɔrtˌkoːmə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: te‧kort‧ko‧men

Verb

[edit]

tekortkomen

  1. to be short of (not have enough)
    Hij zal nooit geld tekortkomen.He will never be short of money.

Conjugation

[edit]
Conjugation of tekortkomen (strong class 4, irregular, separable)
infinitive tekortkomen
past singular kwam tekort
past participle tekortgekomen
infinitive tekortkomen
gerund tekortkomen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular kom tekort kwam tekort tekortkom tekortkwam
2nd person sing. (jij) komt tekort, kom tekort2 kwam tekort tekortkomt tekortkwam
2nd person sing. (u) komt tekort kwam tekort tekortkomt tekortkwam
2nd person sing. (gij) komt tekort kwaamt tekort tekortkomt tekortkwaamt
3rd person singular komt tekort kwam tekort tekortkomt tekortkwam
plural komen tekort kwamen tekort tekortkomen tekortkwamen
subjunctive sing.1 kome tekort kwame tekort tekortkome tekortkwame
subjunctive plur.1 komen tekort kwamen tekort tekortkomen tekortkwamen
imperative sing. kom tekort
imperative plur.1 komt tekort
participles tekortkomend tekortgekomen
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Derived terms

[edit]

See also

[edit]