Category:Dutch separable verbs with op
| Newest and oldest pages |
|---|
| Newest pages ordered by last category link update: |
| Oldest pages ordered by last edit: |
Dutch separable verbs with the particle op.
Pages in category "Dutch separable verbs with op"
The following 172 pages are in this category, out of 172 total.
O
- opbellen
- opbergen
- opbeuren
- opbiechten
- opbiepen
- opblazen
- opblijven
- opbloeien
- opbokken
- opboksen
- opbouwen
- opbreken
- opbrengen
- opbruisen
- opdagen
- opdelen
- opdienen
- opdiepen
- opdoeken
- opdoemen
- opdoen
- opdoffen
- opdonderen
- opdragen
- opdraven
- opdrijven
- opdringen
- opdrinken
- opdrogen
- opduiken
- opeisen
- opeten
- opfleuren
- opflikkeren
- opfokken
- opfrissen
- opgaan
- opgebruiken
- opgeilen
- opgeven
- opgooien
- opgraven
- opgroeien
- ophalen
- ophangen
- opheffen
- ophelderen
- ophelpen
- ophemelen
- ophitsen
- ophoepelen
- ophoesten
- ophogen
- ophokken
- ophopen
- ophouden
- opjagen
- opjutten
- opkalefateren
- opkankeren
- opkijken
- opkikkeren
- opklaren
- opklimmen
- opknappen
- opknopen
- opkomen
- opkrijgen
- opkrikken
- oplaaien
- opladen
- opleggen
- opleiden
- opletten
- opleuken
- opleven
- opleveren
- oplichten
- oplijsten
- oplopen
- oplossen
- opluchten
- opmaken
- opmerken
- opnaaien
- opnemen
- opnoemen
- opofferen
- oppakken
- oppassen
- oppeuzelen
- oppikken
- oppleuren
- oppoetsen
- oppotten
- opraken
- oprapen
- oprichten
- oprijzen
- oproepen
- oprollen
- oprotten
- opruien
- opruimen
- oprukken
- opschalen
- opscharen
- opschepen
- opscheppen
- opscheren
- opschieten
- opschonen
- opschorten
- opschrijven
- opschrikken
- opschudden
- opslaan
- opsluiten
- opsnuiven
- opsodemieteren
- opsommen
- opsouperen
- opspannen
- opspatten
- opsporen
- opspringen
- opstaan
- opstapelen
- opstappen
- opstarten
- opsteken
- opstellen
- opstijgen
- opsturen
- optekenen
- optellen
- opteren
- optiefen
- optillen
- optreden
- optrekken
- optrommelen
- optuigen
- optyfen
- opvallen
- opvangen
- opvatten
- opvetten
- opvijzelen
- opvissen
- opvliegen
- opvoeden
- opvoeren
- opvolgen
- opvouwen
- opvreten
- opvrolijken
- opvullen
- opwaarderen
- opwachten
- opwarmen
- opwassen
- opwekken
- opwinden
- opzadelen
- opzeggen
- opzetten
- opzoeken
- opzoomeren
- opzouten
- opzwellen
- opzwepen