ont- -en

Dutch

Circumfix

ont- -en

1. Forms transitive verbs from nouns, meaning "to remove (noun) from, to rid of (noun), to de-(noun)".

   Antonym: be- -en

Derived terms

Dutch terms circumfixed with ont- -en

ontadelen

ontademen

ontangsten

ontankeren

ontbaarden

ontbalken

ontballasten

ontbanen

ontbasten

ontbeelden

ontbelgen

ontbenen

ontbeurzen

ontbijsteren

ontbitteren

ontbladen

ontbladeren

ontbloemen

ontbloesemen

ontblokken

ontboeien

ontboezemen

ontbolsteren

ontbommen

ontbossen

ontbramen

ontbreidelen

ontbundelen

ontcijferen

ontdagen

ontdarmen

ontdubbelen

onteren

ontgassen

ontgelen

ontgespen

ontgeuren

ontgiften

ontgiftigen

ontgisten

ontglanzen

ontgordelen

ontgraten

ontgrendelen

ontgroenen

ontgroeven

onthaken

onthalzen

ontharden

ontharen

ontharsen

onthemen

onthoofden

onthoornen

ontkalken

ontkerkelijken

ontkerstenen

ontketenen

ontkleuren

ontknopen

ontkolen

ontkorrelen

ontkrachten

ontkroezen

ontkronen

ontkrullen

ontkurken

ontlasten

ontleden

ontlijken

ontluchten

ontluisteren

ontluizen

ontmaagden

ontmannen

ontmantelen

ontmaskeren

ontmelken

ontmenselijken

ontmijnen

ontmoedigen

ontmunten

ontpitten

ontpolderen

ontpoppen

ontraadselen

ontrijmen

ontroesten

ontromen

ontronden

ontrusten

ontschuimen

ontsluieren

ontsnipperen

ontspinnen

ontspullen

ontstelen

ontstenen

ontstoffelijken

ontstormen

ontsuikeren

onttakelen

ontteken

onttronen

onttuigen

ontvellen

ontverren

ontvetten

ontvlekken

ontvlezen

ontvlooien

ontvolken

ontvoogden

ontvreemden

ontvrienden

ontwaarden

ontwapenen

ontwarren

ontwateren

ontweiden

ontweien

ontweldigen

ontwormen

ontwouden

ontwrichten

ontzadelen

ontzanden

ontzegelen

ontzeilen

ontzenuwen

ontzielen

ontzilten

ontzinken

ontzoeten

ontzorgen

ontzuilen

ontzuren

ontzwachtelen

ontzwangeren

ontzwavelen