Jump to content

ontmenselijken

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From menselijk (human(e)) +‎ ont- -en (privative verb-forming circumfix).

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ɔntˈmɛn.sə.lə.kə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: ont‧men‧se‧lijk‧en

Verb

[edit]

ontmenselijken

  1. (transitive) to dehumanize

Conjugation

[edit]
Conjugation of ontmenselijken (weak, prefixed)
infinitive ontmenselijken
past singular ontmenselijkte
past participle ontmenselijkt
infinitive ontmenselijken
gerund ontmenselijken n
present tense past tense
1st person singular ontmenselijk ontmenselijkte
2nd person sing. (jij) ontmenselijkt, ontmenselijk2 ontmenselijkte
2nd person sing. (u) ontmenselijkt ontmenselijkte
2nd person sing. (gij) ontmenselijkt ontmenselijkte
3rd person singular ontmenselijkt ontmenselijkte
plural ontmenselijken ontmenselijkten
subjunctive sing.1 ontmenselijke ontmenselijkte
subjunctive plur.1 ontmenselijken ontmenselijkten
imperative sing. ontmenselijk
imperative plur.1 ontmenselijkt
participles ontmenselijkend ontmenselijkt
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Derived terms

[edit]