Category:Dutch terms derived from Old Dutch
Appearance
Newest and oldest pages |
---|
Newest pages ordered by last category link update: |
Oldest pages ordered by last edit: |
Dutch terms that originate from Old Dutch.
Subcategories
This category has only the following subcategory.
- Dutch terms inherited from Old Dutch (0 c, 3227 e)
Pages in category "Dutch terms derived from Old Dutch"
The following 200 pages are in this category, out of 3,287 total.
(previous page) (next page)A
- a
- aak
- aaks
- aal
- aalmoes
- aalt
- aan
- aangaan
- aanlopen
- aanvallen
- aanvang
- aanvangen
- aap
- aar
- -aard
- aard
- aardbei
- aardbeving
- aarde
- aarden
- Aarle
- Aarle-Rixtel
- aars
- aas
- Abcoude
- Abcoven
- abdij
- Abstede
- Abtswoude
- Achel
- acht
- achter
- achting
- achttien
- adder
- adel
- Adelmar
- adem
- ader
- af
- afgod
- afgrijzen
- afgrond
- afnemen
- Afsched
- afscheiden
- akelig
- aker
- akker
- aks
- al
- Albergen
- Aldeneik
- alf
- Alkemade
- Alkmaar
- alleen
- almachtig
- Almere
- Alphen
- alsem
- altaar
- Altena
- Altforst
- Alting
- alzo
- ambacht
- Amerongen
- Amersfoort
- Amstenrade
- Andel
- Andelst
- ander
- angel
- Angeren
- Angerlo
- angst
- anker
- Anninks- en Nijhofshoek
- antwoord
- antwoorden
- Apeldoorn
- Apenhuizen
- Aperloo
- appel
- Appel
- Appeltern
- Appingedam
- ar
- Arabië
- arbeid
- arbeiden
- arend
- Arkel
- arm
- armoede
- Arnhem
- arts
- as
- asem
- Asenray
- Asperen
- Asselt
- Assendelft
- Assendorp
- Assum
- avegaar
- avond
- Azelo
B
- baak
- Baak
- Baalder
- baan
- -baar
- baar
- baard
- Baardwijk
- baars
- Baarsdorp
- baas
- baat
- babbelen
- Babberich
- bad
- baden
- Baexem
- bak
- Bakel
- bakken
- bakker
- Bakkum
- bal
- balg
- Balgoij
- Balinge
- balk
- band
- bank
- bannen
- Bant
- bar
- barg
- barnen
- barsten
- Basse
- bast
- baten
- Batenburg
- Bavel
- Bavoort
- bazen
- be-
- bebinden
- bed
- bedaren
- bede
- bedekken
- bedelen
- bedenken
- bedriegen
- Beegden
- beek
- Beek
- beeld
- beelden
- been
- beer
- Beesd
- beet
- begin
- beginnen
- begraven
- begrijpen
- begrip
- begroeten
- behagen
- behalve
- behoeven
- behouden
- beide
- beiden
- beitel
- bejegenen
- bekennen
- bekeren
- bekomen
- bekoren
- bel
- belemmen
- belgen
- Belgeren
- bellen
- beluiken
- bemerken
- bemeten
- Beneden-Leeuwen
- benemen
- bengel
- Bennebroek
- Bennekom