Jump to content

zonderen

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From Middle Dutch sonderen, from Old Dutch *sundron, from Proto-Germanic *sundrōną.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈzɔndərə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: zon‧de‧ren
  • Rhymes: -ɔndərən

Verb

[edit]

zonderen

  1. (transitive, obsolete) to separate, to set apart

Conjugation

[edit]
Conjugation of zonderen (weak)
infinitive zonderen
past singular zonderde
past participle gezonderd
infinitive zonderen
gerund zonderen n
present tense past tense
1st person singular zonder zonderde
2nd person sing. (jij) zondert, zonder2 zonderde
2nd person sing. (u) zondert zonderde
2nd person sing. (gij) zondert zonderde
3rd person singular zondert zonderde
plural zonderen zonderden
subjunctive sing.1 zondere zonderde
subjunctive plur.1 zonderen zonderden
imperative sing. zonder
imperative plur.1 zondert
participles zonderend gezonderd
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Derived terms

[edit]