Jump to content
Main menu
Main menu
move to sidebar
hide
Navigation
Main Page
Community portal
Requested entries
Recent changes
Random entry
Help
Glossary
Contact us
Search
Search
Appearance
Donations
Create account
Log in
Personal tools
Donations
Create account
Log in
Pages for logged out editors
learn more
Contributions
Talk
Contents
move to sidebar
hide
Beginning
1
Dutch
Toggle Dutch subsection
1.1
Alternative forms
1.2
Etymology
1.3
Pronunciation
1.4
Verb
1.4.1
Conjugation
1.5
Anagrams
Toggle the table of contents
uithuwelijken
4 languages
Français
Кыргызча
Nederlands
中文
Entry
Discussion
English
Read
Edit
View history
Tools
Tools
move to sidebar
hide
Actions
Read
Edit
View history
General
What links here
Related changes
Upload file
Special pages
Permanent link
Page information
Cite this page
Get shortened URL
Download QR code
Print/export
Create a book
Download as PDF
Printable version
In other projects
Appearance
move to sidebar
hide
From Wiktionary, the free dictionary
Dutch
[
edit
]
Alternative forms
[
edit
]
uithuwen
Etymology
[
edit
]
From
uit
+
huwelijk
+
-en
.
Pronunciation
[
edit
]
Audio
:
(
file
)
Verb
[
edit
]
uithuwelijken
to
marry off
,
give away
as husband or wife
Conjugation
[
edit
]
Conjugation of
uithuwelijken
(weak, separable)
infinitive
uithuwelijken
past
singular
huwelijkte uit
past
participle
uitgehuwelijkt
infinitive
uithuwelijken
gerund
uithuwelijken
n
main clause
subordinate clause
present tense
past tense
present tense
past tense
1st person
singular
huwelijk uit
huwelijkte uit
uithuwelijk
uithuwelijkte
2nd person
sing.
(
jij
)
huwelijkt uit
,
huwelijk uit
2
huwelijkte uit
uithuwelijkt
uithuwelijkte
2nd person
sing.
(
u
)
huwelijkt uit
huwelijkte uit
uithuwelijkt
uithuwelijkte
2nd person
sing.
(
gij
)
huwelijkt uit
huwelijkte uit
uithuwelijkt
uithuwelijkte
3rd person
singular
huwelijkt uit
huwelijkte uit
uithuwelijkt
uithuwelijkte
plural
huwelijken uit
huwelijkten uit
uithuwelijken
uithuwelijkten
subjunctive
sing.
1
huwelijke uit
huwelijkte uit
uithuwelijke
uithuwelijkte
subjunctive
plur.
1
huwelijken uit
huwelijkten uit
uithuwelijken
uithuwelijkten
imperative
sing.
huwelijk uit
imperative
plur.
1
huwelijkt uit
participles
uithuwelijkend
uitgehuwelijkt
1)
Archaic
.
2)
In case of
inversion
.
Anagrams
[
edit
]
huwelijken uit
Categories
:
Dutch compound terms
Dutch terms with audio pronunciation
Dutch lemmas
Dutch verbs
Dutch weak verbs
Dutch separable verbs
Dutch separable verbs with uit
nl:Marriage
Hidden categories:
Pages with entries
Pages with 1 entry