Jump to content

uitbeelden

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From uit +‎ beeld +‎ -en.

Pronunciation

[edit]
  • (Netherlands) IPA(key): /ˈœy̯dˌbeːldə(n)/, ʌy̯dˌbeːldə(n)/
  • (Belgium) IPA(key): /ˈœy̯dˌbeːldə(n)/, /ˈœːdˌbeːldə(n)/
  • Audio:(file)

Verb

[edit]

uitbeelden

  1. to represent, portray, depict
    Het Kerstverhaal werd door de toneelspelers uitgebeeld.The Nativity story was portrayed by the stage actors.
    Hij beeldde het idee uit met gebaren.He represented the idea using gestures.

Usage notes

[edit]
  • Differs somewhat from its near-synonym afbeelden; uitbeelden for example can be used for a staged play in which some story is represented (uitgebeeld), whereas afbeelden is rather used for non-staged visual arts such as painting or drawing and cannot be used of plays (a play cannot afbeelden a story or even a scene).

Conjugation

[edit]
Conjugation of uitbeelden (weak, separable)
infinitive uitbeelden
past singular beeldde uit
past participle uitgebeeld
infinitive uitbeelden
gerund uitbeelden n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular beeld uit beeldde uit uitbeeld uitbeeldde
2nd person sing. (jij) beeldt uit, beeld uit2 beeldde uit uitbeeldt uitbeeldde
2nd person sing. (u) beeldt uit beeldde uit uitbeeldt uitbeeldde
2nd person sing. (gij) beeldt uit beeldde uit uitbeeldt uitbeeldde
3rd person singular beeldt uit beeldde uit uitbeeldt uitbeeldde
plural beelden uit beeldden uit uitbeelden uitbeeldden
subjunctive sing.1 beelde uit beeldde uit uitbeelde uitbeeldde
subjunctive plur.1 beelden uit beeldden uit uitbeelden uitbeeldden
imperative sing. beeld uit
imperative plur.1 beeldt uit
participles uitbeeldend uitgebeeld
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Derived terms

[edit]

Anagrams

[edit]