uitbeeldend

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

uitbeeldend

  1. present participle of uitbeelden

Declension

[edit]
Declension of uitbeeldend
uninflected uitbeeldend
inflected uitbeeldende
positive
predicative/adverbial uitbeeldend
uitbeeldende
indefinite m./f. sing. uitbeeldende
n. sing. uitbeeldend
plural uitbeeldende
definite uitbeeldende
partitive uitbeeldends

Anagrams

[edit]