Jump to content

verwezenlijken

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From wezenlijk +‎ ver- -en.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /vərˈʋeːzə(n)ləkə(n)/, /vɛrˈʋeːzə(n)ləkə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: ver‧we‧zen‧lij‧ken

Verb

[edit]

verwezenlijken

  1. to realize (US); realise (UK), accomplish

Conjugation

[edit]
Conjugation of verwezenlijken (weak, prefixed)
infinitive verwezenlijken
past singular verwezenlijkte
past participle verwezenlijkt
infinitive verwezenlijken
gerund verwezenlijken n
present tense past tense
1st person singular verwezenlijk verwezenlijkte
2nd person sing. (jij) verwezenlijkt, verwezenlijk2 verwezenlijkte
2nd person sing. (u) verwezenlijkt verwezenlijkte
2nd person sing. (gij) verwezenlijkt verwezenlijkte
3rd person singular verwezenlijkt verwezenlijkte
plural verwezenlijken verwezenlijkten
subjunctive sing.1 verwezenlijke verwezenlijkte
subjunctive plur.1 verwezenlijken verwezenlijkten
imperative sing. verwezenlijk
imperative plur.1 verwezenlijkt
participles verwezenlijkend verwezenlijkt
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Derived terms

[edit]