Jump to content

bijzetten

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From bij +‎ zetten.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈbɛi̯zɛtə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: bij‧zet‧ten

Verb

[edit]

bijzetten

  1. (transitive) to add, to set beside something else

Usage notes

[edit]
  • This verb is especially used to mean adding human remains to a cemetery or tomb.

Conjugation

[edit]
Conjugation of bijzetten (weak, separable)
infinitive bijzetten
past singular zette bij
past participle bijgezet
infinitive bijzetten
gerund bijzetten n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular zet bij zette bij bijzet bijzette
2nd person sing. (jij) zet bij zette bij bijzet bijzette
2nd person sing. (u) zet bij zette bij bijzet bijzette
2nd person sing. (gij) zet bij zette bij bijzet bijzette
3rd person singular zet bij zette bij bijzet bijzette
plural zetten bij zetten bij bijzetten bijzetten
subjunctive sing.1 zette bij zette bij bijzette bijzette
subjunctive plur.1 zetten bij zetten bij bijzetten bijzetten
imperative sing. zet bij
imperative plur.1 zet bij
participles bijzettend bijgezet
1) Archaic.

Anagrams

[edit]