Jump to content

bijbenen

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From bij (caught up, not lagging behind) +‎ been (leg) +‎ -en.

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Verb

[edit]

bijbenen

  1. (transitive) to keep up (with something or someone)
    Synonym: bijhouden
    Ik kan dit tempo niet bijbenen.I can't keep up with this pace.

Conjugation

[edit]
Conjugation of bijbenen (weak, separable)
infinitive bijbenen
past singular beende bij
past participle bijgebeend
infinitive bijbenen
gerund bijbenen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular been bij beende bij bijbeen bijbeende
2nd person sing. (jij) beent bij, been bij2 beende bij bijbeent bijbeende
2nd person sing. (u) beent bij beende bij bijbeent bijbeende
2nd person sing. (gij) beent bij beende bij bijbeent bijbeende
3rd person singular beent bij beende bij bijbeent bijbeende
plural benen bij beenden bij bijbenen bijbeenden
subjunctive sing.1 bene bij beende bij bijbene bijbeende
subjunctive plur.1 benen bij beenden bij bijbenen bijbeenden
imperative sing. been bij
imperative plur.1 beent bij
participles bijbenend bijgebeend
1) Archaic. 2) In case of inversion.