Jump to content

bestrijden

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From Middle Dutch bestriden. Equivalent to be- +‎ strijden.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /bəˈstrɛi̯də(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: be‧strij‧den
  • Rhymes: -ɛi̯dən

Verb

[edit]

bestrijden

  1. (transitive) to combat, suppress, fight against

Conjugation

[edit]
Conjugation of bestrijden (strong class 1, prefixed)
infinitive bestrijden
past singular bestreed
past participle bestreden
infinitive bestrijden
gerund bestrijden n
present tense past tense
1st person singular bestrijd bestreed
2nd person sing. (jij) bestrijdt, bestrijd2 bestreed
2nd person sing. (u) bestrijdt bestreed
2nd person sing. (gij) bestrijdt bestreedt
3rd person singular bestrijdt bestreed
plural bestrijden bestreden
subjunctive sing.1 bestrijde bestrede
subjunctive plur.1 bestrijden bestreden
imperative sing. bestrijd
imperative plur.1 bestrijdt
participles bestrijdend bestreden
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Derived terms

[edit]