voortborduren

Dutch

Etymology

From voort +‎ borduren.

Pronunciation

• Audio:

  (file)

Verb

voortborduren

1. to embroider further
2. to build further, to elaborate (on)

Conjugation

Conjugation of voortborduren (weak, separable)
infinitive	voortborduren
past singular	borduurde voort
past participle	voortgeborduurd
infinitive	voortborduren
gerund	voortborduren n
	main clause		subordinate clause
	present tense	past tense	present tense	past tense
1st person singular	borduur voort	borduurde voort	voortborduur	voortborduurde
2nd person sing. (jij)	borduurt voort, borduur voort2	borduurde voort	voortborduurt	voortborduurde
2nd person sing. (u)	borduurt voort	borduurde voort	voortborduurt	voortborduurde
2nd person sing. (gij)	borduurt voort	borduurde voort	voortborduurt	voortborduurde
3rd person singular	borduurt voort	borduurde voort	voortborduurt	voortborduurde
plural	borduren voort	borduurden voort	voortborduren	voortborduurden
subjunctive sing.1	bordure voort	borduurde voort	voortbordure	voortborduurde
subjunctive plur.1	borduren voort	borduurden voort	voortborduren	voortborduurden
imperative sing.	borduur voort
imperative plur.1	borduurt voort
participles	voortbordurend	voortgeborduurd
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Anagrams

• borduren voort