verzoenen

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From ver- +‎ zoenen.

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)
  • Rhymes: -unən

Verb

[edit]

verzoenen

  1. to reconcile

Conjugation

[edit]
Conjugation of verzoenen (weak, prefixed)
infinitive verzoenen
past singular verzoende
past participle verzoend
infinitive verzoenen
gerund verzoenen n
present tense past tense
1st person singular verzoen verzoende
2nd person sing. (jij) verzoent, verzoen2 verzoende
2nd person sing. (u) verzoent verzoende
2nd person sing. (gij) verzoent verzoende
3rd person singular verzoent verzoende
plural verzoenen verzoenden
subjunctive sing.1 verzoene verzoende
subjunctive plur.1 verzoenen verzoenden
imperative sing. verzoen
imperative plur.1 verzoent
participles verzoenend verzoend
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Derived terms

[edit]

Descendants

[edit]
  • Negerhollands: versoen