Jump to content

verzoenend

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

verzoenend

  1. present participle of verzoenen

Declension

[edit]
Declension of verzoenend
uninflected verzoenend
inflected verzoenende
positive
predicative/adverbial verzoenend
verzoenende
indefinite m./f. sing. verzoenende
n. sing. verzoenend
plural verzoenende
definite verzoenende
partitive verzoenends

Anagrams

[edit]