Jump to content

vertwijfelen

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From (rare) Middle Dutch vertwîvelen, most likely a calque of Middle High German verzwīveln (12th c., whence modern verzweifeln). By surface analysis, ver- +‎ twijfelen (to doubt).

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Verb

[edit]

vertwijfelen

  1. to despair, to lose hope
    Synonym: wanhopen

Conjugation

[edit]
Conjugation of vertwijfelen (weak, prefixed)
infinitive vertwijfelen
past singular vertwijfelde
past participle vertwijfeld
infinitive vertwijfelen
gerund vertwijfelen n
present tense past tense
1st person singular vertwijfel vertwijfelde
2nd person sing. (jij) vertwijfelt, vertwijfel2 vertwijfelde
2nd person sing. (u) vertwijfelt vertwijfelde
2nd person sing. (gij) vertwijfelt vertwijfelde
3rd person singular vertwijfelt vertwijfelde
plural vertwijfelen vertwijfelden
subjunctive sing.1 vertwijfele vertwijfelde
subjunctive plur.1 vertwijfelen vertwijfelden
imperative sing. vertwijfel
imperative plur.1 vertwijfelt
participles vertwijfelend vertwijfeld
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Derived terms

[edit]