verschuilen

Dutch

Etymology

From ver- +‎ schuilen.

Pronunciation

• Audio:

  (file)

• Rhymes: -œy̯lən

Verb

verschuilen

1. (transitive) to hide, to make hidden
2. (reflexive) to hide, to be hidden, to lurk

Conjugation

Conjugation of verschuilen (strong class 2b, prefixed)
infinitive	verschuilen
past singular	verschool
past participle	verscholen
infinitive	verschuilen
gerund	verschuilen n
	present tense	past tense
1st person singular	verschuil	verschool
2nd person sing. (jij)	verschuilt, verschuil2	verschool
2nd person sing. (u)	verschuilt	verschool
2nd person sing. (gij)	verschuilt	verschoolt
3rd person singular	verschuilt	verschool
plural	verschuilen	verscholen
subjunctive sing.1	verschuile	verschole
subjunctive plur.1	verschuilen	verscholen
imperative sing.	verschuil
imperative plur.1	verschuilt
participles	verschuilend	verscholen
1) Archaic. 2) In case of inversion.