uitsterven

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From uit (out) +‎ sterven (to die).

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Verb

[edit]

uitsterven

  1. to die out, become extinguished

Conjugation

[edit]
Conjugation of uitsterven (strong class 3+7, separable)
infinitive uitsterven
past singular stierf uit
past participle uitgestorven
infinitive uitsterven
gerund uitsterven n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular sterf uit stierf uit uitsterf uitstierf
2nd person sing. (jij) sterft uit, sterf uit2 stierf uit uitsterft uitstierf
2nd person sing. (u) sterft uit stierf uit uitsterft uitstierf
2nd person sing. (gij) sterft uit stierft uit uitsterft uitstierft
3rd person singular sterft uit stierf uit uitsterft uitstierf
plural sterven uit stierven uit uitsterven uitstierven
subjunctive sing.1 sterve uit stierve uit uitsterve uitstierve
subjunctive plur.1 sterven uit stierven uit uitsterven uitstierven
imperative sing. sterf uit
imperative plur.1 sterft uit
participles uitstervend uitgestorven
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Descendants

[edit]
  • Afrikaans: uitsterf

Anagrams

[edit]