uitlezen
Appearance
Dutch
[edit]Etymology
[edit]Pronunciation
[edit]Audio: (file)
Verb
[edit]uitlezen
- to read through, to read completely to the end
- Ik wil dit boek graag uitlezen voordat ik aan een nieuw begin.
- I want to read through this book before starting a new one.
- Hij heeft alle beschikbare informatie uitgelezen om het probleem op te lossen.
- He read through all the available information to solve the problem.
- to read out (e.g. a device)
- De monteur heeft de foutcodes van de auto uitgelezen om het probleem te diagnosticeren.
- The mechanic read out the error codes of the car to diagnose the problem.
- De wetenschapper heeft de gegevens van de sensoren uitgelezen om de temperatuur te meten.
- The scientist read out the data from the sensors to measure the temperature.
- (increasingly rare) to separate (the good items from the bad ones), to pick, to select
- 1959 October 30, Belgisch staatsblad, Federal Department of Justice of the Kingdom of Belgium, page 7771:
- Erwtenpiksel . . . . . . . . Bijprodukt verkregen bij het uitlezen (triëren) van erwten bestemd voor mensenvoeding of voor zaaigoed.
- Pea pickings . . . . . . . . By-product obtained when selecting (sorting) peas intended for human consumption or for seeds for sowing.
- 1959 October 30, Belgisch staatsblad, Federal Department of Justice of the Kingdom of Belgium, page 7771:
Conjugation
[edit]Conjugation of uitlezen (strong class 5, separable) | ||||
---|---|---|---|---|
infinitive | uitlezen | |||
past singular | las uit | |||
past participle | uitgelezen | |||
infinitive | uitlezen | |||
gerund | uitlezen n | |||
main clause | subordinate clause | |||
present tense | past tense | present tense | past tense | |
1st person singular | lees uit | las uit | uitlees | uitlas |
2nd person sing. (jij) | leest uit, lees uit2 | las uit | uitleest | uitlas |
2nd person sing. (u) | leest uit | las uit | uitleest | uitlas |
2nd person sing. (gij) | leest uit | laast uit | uitleest | uitlaast |
3rd person singular | leest uit | las uit | uitleest | uitlas |
plural | lezen uit | lazen uit | uitlezen | uitlazen |
subjunctive sing.1 | leze uit | laze uit | uitleze | uitlaze |
subjunctive plur.1 | lezen uit | lazen uit | uitlezen | uitlazen |
imperative sing. | lees uit | |||
imperative plur.1 | leest uit | |||
participles | uitlezend | uitgelezen | ||
1) Archaic. 2) In case of inversion. |