terugschrikken
Jump to navigation
Jump to search
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From terug (“back”) + schrikken (“to frighten”).
Pronunciation
[edit]Verb
[edit]terugschrikken
- shrink/shy away from, afraid of doing/using
- Zij schrikken er niet voor terug geweld te gebruiken!
- Van mensen te intimideren schrok hij niet terug!
Conjugation
[edit]- Can be inflected as a strong or a weak verb