terugfluiten

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

Compound of terug +‎ fluiten. The figurative sense derives from the action of a referee in football and various other sports.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /təˈrʏxˌflœy̯.tə(n)/, /ˈtrʏxˌflœy̯.tə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: te‧rug‧flui‧ten

Verb

[edit]

terugfluiten

  1. (intransitive) to whistle back
  2. (transitive, figurative) to call to account, to sanction or to reprimand

Conjugation

[edit]
Conjugation of terugfluiten (strong class 2b, separable)
infinitive terugfluiten
past singular floot terug
past participle teruggefloten
infinitive terugfluiten
gerund terugfluiten n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular fluit terug floot terug terugfluit terugfloot
2nd person sing. (jij) fluit terug floot terug terugfluit terugfloot
2nd person sing. (u) fluit terug floot terug terugfluit terugfloot
2nd person sing. (gij) fluit terug floot terug terugfluit terugfloot
3rd person singular fluit terug floot terug terugfluit terugfloot
plural fluiten terug floten terug terugfluiten terugfloten
subjunctive sing.1 fluite terug flote terug terugfluite terugflote
subjunctive plur.1 fluiten terug floten terug terugfluiten terugfloten
imperative sing. fluit terug
imperative plur.1 fluit terug
participles terugfluitend teruggefloten
1) Archaic.