Jump to content

overlaten

From Wiktionary, the free dictionary
See also: överlåten

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

Compound of over +‎ laten.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈoː.vərˌlaː.tə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: o‧ver‧la‧ten

Verb

[edit]

overlaten

  1. (transitive) to leave, to abandon
    iemand aan zijn lot overlatento leave someone to their own devices, to leave someone to their fate
    iets aan het toeval overlatento leave something to chance
    te wensen overlatento leave much to be desired
  2. (transitive) to leave over, to leave as a leftover
    Laat ook wat kaas voor mij over.
    Leave some cheese over for me as well.

Conjugation

[edit]
Conjugation of overlaten (strong class 7, separable)
infinitive overlaten
past singular liet over
past participle overgelaten
infinitive overlaten
gerund overlaten n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular laat over liet over overlaat overliet
2nd person sing. (jij) laat over liet over overlaat overliet
2nd person sing. (u) laat over liet over overlaat overliet
2nd person sing. (gij) laat over liet over overlaat overliet
3rd person singular laat over liet over overlaat overliet
plural laten over lieten over overlaten overlieten
subjunctive sing.1 late over liete over overlate overliete
subjunctive plur.1 laten over lieten over overlaten overlieten
imperative sing. laat over
imperative plur.1 laat over
participles overlatend overgelaten
1) Archaic.

Descendants

[edit]
  • Negerhollands: overlaat