ongeboren

Old English

Etymology

From Proto-West Germanic *anagaboran. Cognate with Old Saxon anagiboran, Dutch aangeboren and Old High German anagiboran. Equivalent to on- (“on”) +‎ ġeboren (“born”).

Pronunciation

• IPA^(key): /on.jeˈbo.ren/

Adjective

onġeboren

1. inborn, innate

Declension

Declension of onġeboren — Strong

Singular	Masculine	Feminine	Neuter
Nominative	onġeboren	onġeboren	onġeboren
Accusative	onġeborenne	onġeborene	onġeboren
Genitive	onġeborenes	onġeborenre	onġeborenes
Dative	onġeborenum	onġeborenre	onġeborenum
Instrumental	onġeborene	onġeborenre	onġeborene
Plural	Masculine	Feminine	Neuter
Nominative	onġeborene	onġeborena, onġeborene	onġeboren
Accusative	onġeborene	onġeborena, onġeborene	onġeboren
Genitive	onġeborenra	onġeborenra	onġeborenra
Dative	onġeborenum	onġeborenum	onġeborenum
Instrumental	onġeborenum	onġeborenum	onġeborenum

Declension of onġeboren — Weak

Singular	Masculine	Feminine	Neuter
Nominative	onġeborena	onġeborene	onġeborene
Accusative	onġeborenan	onġeborenan	onġeborene
Genitive	onġeborenan	onġeborenan	onġeborenan
Dative	onġeborenan	onġeborenan	onġeborenan
Instrumental	onġeborenan	onġeborenan	onġeborenan
Plural	Masculine	Feminine	Neuter
Nominative	onġeborenan	onġeborenan	onġeborenan
Accusative	onġeborenan	onġeborenan	onġeborenan
Genitive	onġeborenra, onġeborenena	onġeborenra, onġeborenena	onġeborenra, onġeborenena
Dative	onġeborenum	onġeborenum	onġeborenum
Instrumental	onġeborenum	onġeborenum	onġeborenum