Jump to content

omdraaien

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Etymology 1

[edit]

From om +‎ draaien.

Verb

[edit]

omdraaien

  1. (ergative) to turn around, turn over, flip
    Hij draaide zich om en liep weg.He turned around and walked away.
    Het lukte de automobilist niet om om te draaien.The driver did not manage to turn around.
    We gaan de rollen omdraaien.We are going to flip the roles.
Conjugation
[edit]
Conjugation of omdraaien (weak, separable)
infinitive omdraaien
past singular draaide om
past participle omgedraaid
infinitive omdraaien
gerund omdraaien n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular draai om draaide om omdraai omdraaide
2nd person sing. (jij) draait om, draai om2 draaide om omdraait omdraaide
2nd person sing. (u) draait om draaide om omdraait omdraaide
2nd person sing. (gij) draait om draaide om omdraait omdraaide
3rd person singular draait om draaide om omdraait omdraaide
plural draaien om draaiden om omdraaien omdraaiden
subjunctive sing.1 draaie om draaide om omdraaie omdraaide
subjunctive plur.1 draaien om draaiden om omdraaien omdraaiden
imperative sing. draai om
imperative plur.1 draait om
participles omdraaiend omgedraaid
1) Archaic. 2) In case of inversion.
Derived terms
[edit]

Noun

[edit]

omdraaien n (uncountable)

  1. turnover

Etymology 2

[edit]

See the etymology of the corresponding lemma form.

Noun

[edit]

omdraaien

  1. plural of omdraai

Anagrams

[edit]