Jump to content

nasynchroniseren

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From na (after) +‎ synchroniseren (to synchronize).

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈnaː.sɪn.xroː.niˌzeː.rə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: na‧syn‧chro‧ni‧se‧ren

Verb

[edit]

nasynchroniseren

  1. (transitive, film) to dub (as in a movie)

Conjugation

[edit]
Conjugation of nasynchroniseren (weak, separable)
infinitive nasynchroniseren
past singular synchroniseerde na
past participle nagesynchroniseerd
infinitive nasynchroniseren
gerund nasynchroniseren n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular synchroniseer na synchroniseerde na nasynchroniseer nasynchroniseerde
2nd person sing. (jij) synchroniseert na, synchroniseer na2 synchroniseerde na nasynchroniseert nasynchroniseerde
2nd person sing. (u) synchroniseert na synchroniseerde na nasynchroniseert nasynchroniseerde
2nd person sing. (gij) synchroniseert na synchroniseerde na nasynchroniseert nasynchroniseerde
3rd person singular synchroniseert na synchroniseerde na nasynchroniseert nasynchroniseerde
plural synchroniseren na synchroniseerden na nasynchroniseren nasynchroniseerden
subjunctive sing.1 synchronisere na synchroniseerde na nasynchronisere nasynchroniseerde
subjunctive plur.1 synchroniseren na synchroniseerden na nasynchroniseren nasynchroniseerden
imperative sing. synchroniseer na
imperative plur.1 synchroniseert na
participles nasynchroniserend nagesynchroniseerd
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Derived terms

[edit]