doorkerven

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Etymology 1

[edit]

From door- +‎ kerven.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˌdoːrˈkɛrvə(n)/
  • Hyphenation: door‧ker‧ven
  • Rhymes: -ɛrvən

Verb

[edit]

doorkerven

  1. (transitive) to carve through, to pierce by means of carving
Conjugation
[edit]
Conjugation of doorkerven (strong class 3b, prefixed)
infinitive doorkerven
past singular doorkorf
past participle doorkorven
infinitive doorkerven
gerund doorkerven n
present tense past tense
1st person singular doorkerf doorkorf
2nd person sing. (jij) doorkerft, doorkerf2 doorkorf
2nd person sing. (u) doorkerft doorkorf
2nd person sing. (gij) doorkerft doorkorft
3rd person singular doorkerft doorkorf
plural doorkerven doorkorven
subjunctive sing.1 doorkerve doorkorve
subjunctive plur.1 doorkerven doorkorven
imperative sing. doorkerf
imperative plur.1 doorkerft
participles doorkervend doorkorven
1) Archaic. 2) In case of inversion.
Conjugation of doorkerven (weak, prefixed)
infinitive doorkerven
past singular doorkerfde
past participle doorkerfd
infinitive doorkerven
gerund doorkerven n
present tense past tense
1st person singular doorkerf doorkerfde
2nd person sing. (jij) doorkerft, doorkerf2 doorkerfde
2nd person sing. (u) doorkerft doorkerfde
2nd person sing. (gij) doorkerft doorkerfde
3rd person singular doorkerft doorkerfde
plural doorkerven doorkerfden
subjunctive sing.1 doorkerve doorkerfde
subjunctive plur.1 doorkerven doorkerfden
imperative sing. doorkerf
imperative plur.1 doorkerft
participles doorkervend doorkerfd
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Etymology 2

[edit]

From door +‎ kerven.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈdoːrˌkɛrvə(n)/
  • Hyphenation: door‧ker‧ven

Verb

[edit]

doorkerven

  1. (transitive) to carve through, to pierce by means of carving
  2. (intransitive) to continue carving, to resume carving
Conjugation
[edit]
Conjugation of doorkerven (strong class 3b, separable)
infinitive doorkerven
past singular korf door
past participle doorgekorven
infinitive doorkerven
gerund doorkerven n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular kerf door korf door doorkerf doorkorf
2nd person sing. (jij) kerft door, kerf door2 korf door doorkerft doorkorf
2nd person sing. (u) kerft door korf door doorkerft doorkorf
2nd person sing. (gij) kerft door korft door doorkerft doorkorft
3rd person singular kerft door korf door doorkerft doorkorf
plural kerven door korven door doorkerven doorkorven
subjunctive sing.1 kerve door korve door doorkerve doorkorve
subjunctive plur.1 kerven door korven door doorkerven doorkorven
imperative sing. kerf door
imperative plur.1 kerft door
participles doorkervend doorgekorven
1) Archaic. 2) In case of inversion.
Conjugation of doorkerven (weak, separable)
infinitive doorkerven
past singular kerfde door
past participle doorgekerfd
infinitive doorkerven
gerund doorkerven n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular kerf door kerfde door doorkerf doorkerfde
2nd person sing. (jij) kerft door, kerf door2 kerfde door doorkerft doorkerfde
2nd person sing. (u) kerft door kerfde door doorkerft doorkerfde
2nd person sing. (gij) kerft door kerfde door doorkerft doorkerfde
3rd person singular kerft door kerfde door doorkerft doorkerfde
plural kerven door kerfden door doorkerven doorkerfden
subjunctive sing.1 kerve door kerfde door doorkerve doorkerfde
subjunctive plur.1 kerven door kerfden door doorkerven doorkerfden
imperative sing. kerf door
imperative plur.1 kerft door
participles doorkervend doorgekerfd
1) Archaic. 2) In case of inversion.