Jump to content

discussiëren

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Alternative forms

[edit]

Etymology

[edit]

From discussie +‎ -eren.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /dɪskʏsiˈeːrə(n)/, /dɪskʏˈsjeːrə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: dis‧cus‧si‧e‧ren
  • Rhymes: -eːrən

Verb

[edit]

discussiëren

  1. (intransitive) to discuss
    Laten we hier niet over discussiëren in het openbaar.
    Let's not discuss this in public.
    Ze zijn al uren aan het discussiëren over de beste oplossing.
    They have been discussing the best solution for hours.
    We kunnen later discussiëren over de details.
    We can discuss the details later.
    De docent moedigt de studenten aan om actief te discussiëren over de lesstof.
    The teacher encourages the students to actively discuss the course material.
    We kunnen morgenavond discussiëren over de planning.
    We can discuss the schedule tomorrow evening.

Conjugation

[edit]
Conjugation of discussiëren (weak)
infinitive discussiëren
past singular discussieerde
past participle gediscussieerd
infinitive discussiëren
gerund discussiëren n
present tense past tense
1st person singular discussieer discussieerde
2nd person sing. (jij) discussieert, discussieer2 discussieerde
2nd person sing. (u) discussieert discussieerde
2nd person sing. (gij) discussieert discussieerde
3rd person singular discussieert discussieerde
plural discussiëren discussieerden
subjunctive sing.1 discussiëre discussieerde
subjunctive plur.1 discussiëren discussieerden
imperative sing. discussieer
imperative plur.1 discussieert
participles discussiërend gediscussieerd
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Synonyms

[edit]

Derived terms

[edit]
[edit]