Jump to content

dichtbij

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

Univerbation of dicht +‎ bij.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /dɪxtˈbɛi̯/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: dicht‧bij
  • Rhymes: -ɛi̯

Adjective

[edit]

dichtbij (comparative dichterbij, superlative dichtstbij)

  1. close, nearby

Declension

[edit]
Declension of dichtbij
uninflected dichtbij
inflected dichtbije
comparative dichterbij
positive comparative superlative
predicative/adverbial dichtbij dichterbij het dichtstbij
het dichtstbije
indefinite m./f. sing. dichtbije dichterbije dichtstbije
n. sing. dichtbij dichterbij dichtstbije
plural dichtbije dichterbije dichtstbije
definite dichtbije dichterbije dichtstbije
partitive dichtbijs dichterbijs

Antonyms

[edit]

Descendants

[edit]
  • Negerhollands: distbi, desbi
    • Virgin Islands Creole: desbi (archaic)