bodem

From Wiktionary, the free dictionary

Jump to navigation Jump to search

Afrikaans

Etymology

From Dutch bodem, from Middle Dutch bodem, from Old Dutch *bodom, from Proto-Germanic *butmaz.

Noun

bodem (plural bodems, diminutive bodempie)

bottom (e.g. of a box or of the sea)
soil, ground

Czech

Pronunciation

IPA^(key): [ˈbodɛm]
Hyphenation: bo‧dem

Noun

bodem

instrumental singular of bod

Dutch

Etymology

From Middle Dutch bodem, from Old Dutch *bodom, from Proto-West Germanic *botm, from Proto-Germanic *butmaz.

Pronunciation

IPA^(key): /ˈboː.dəm/
Audio: (file)
Hyphenation: bo‧dem

Noun

bodem m (plural bodems, diminutive bodempje n)

bottom (e.g. of a box or of the sea)
De schat ligt begraven op de bodem van de oceaan. ― The treasure is buried on the bottom of the ocean.

De doos stond op de bodem van de kast. ― The box was standing on the bottom of the cupboard.
soil, ground
De boer bewerkte de bodem om gewassen te verbouwen. ― The farmer cultivated the soil to grow crops.

De planten hebben voedzame bodem nodig om goed te groeien. ― The plants need nutritious soil to grow well.
territory
Het leger heeft het grootste deel van het vijandige bodem veroverd. ― The army has captured most of the enemy's territory.

De natie verdedigde haar bodem tegen externe dreigingen. ― The nation defended its territory against external threats.
(nautical) ship, vessel
De vloot bestond uit verschillende bodems die klaar waren voor het gevecht. ― The fleet consisted of several ships ready for battle.

De bodems zeilden over de oceaan op zoek naar avontuur. ― The vessels sailed across the ocean in search of adventure.

Alternative forms

(obsolete) boom, (obsolete) boôm

Derived terms

Descendants

Afrikaans: bodem
→ Papiamentu: bòm, boom

Serbo-Croatian

Verb

bodem (Cyrillic spelling бодем)

first-person singular present of bosti

Retrieved from "https://en.wiktionary.org/w/index.php?title=bodem&oldid=81728355"

Hidden categories: