Jump to content

bevrijdend

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

bevrijdend

  1. present participle of bevrijden

Declension

[edit]
Declension of bevrijdend
uninflected bevrijdend
inflected bevrijdende
positive
predicative/adverbial bevrijdend
bevrijdende
indefinite m./f. sing. bevrijdende
n. sing. bevrijdend
plural bevrijdende
definite bevrijdende
partitive bevrijdends

Anagrams

[edit]