Jump to content

bedrijvend

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

bedrijvend

  1. present participle of bedrijven

Declension

[edit]
Declension of bedrijvend
uninflected bedrijvend
inflected bedrijvende
positive
predicative/adverbial bedrijvend
bedrijvende
indefinite m./f. sing. bedrijvende
n. sing. bedrijvend
plural bedrijvende
definite bedrijvende
partitive bedrijvends

Anagrams

[edit]