Jump to content

batsen

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

(This etymology is missing or incomplete. Please add to it, or discuss it at the Etymology scriptorium.)

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈbɑtsə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: bat‧sen
  • Rhymes: -ɑtsən

Verb

[edit]

batsen

  1. (intransitive) to rock, to bounce
    • 2008, Martin Bril, Donkere dagen. Nieuwe berichten uit het land, Prometheus, section 74:
      Een beetje door de modder batsen, hekken repareren, waterputten slaan, dat soort eenvoudige klussen.
      Bouncing through the mud a bit, repairing fences, digging wells, simple chores like that.
    • 2008, Rink van der Velde, "Kritiese Denkers (2)", in Bokwerd Totaal, Friese Pers, 252.
      Maar wat doen deze bluisterige jongelui? Ze batsen er meteen in en willen het hele Bestuur van Plaatselijk Beland aan de kant ragen, want die zijn ouderwets.
      (please add an English translation of this quotation)
  2. (transitive) to hit, to slap, to smack
    • 2014, Eva Hoeke, De stad, de kroeg en de man, Meulenhoff:
      (...) een echte chinees batst namelijk geen gebakken ei bovenop de nasi.
      (...) because a real Chinese cook doesn't smack a fried egg on top of nasi goreng.
    • 2016 February 6, Puck Roest, “Carnavalswagen met 'Alaaf Akbar' mag niet”, in Metro:
      Vorig jaar kozen de wagenbouwers ook al voor een controversieel onderwerp. Ze maakten toen een raket met de tekst 'IS met hun rare fratsen, we zullen deze raket eens in jullie anus batsen'.
      Last year the float builders chose a controversial topic as well. Then they built a rocket with the text "ISIS with their pranks bizarre, we'll slap this rocket in your arse".
  3. (transitive, colloquial) to fuck

Conjugation

[edit]
Conjugation of batsen (weak)
infinitive batsen
past singular batste
past participle gebatst
infinitive batsen
gerund batsen n
present tense past tense
1st person singular bats batste
2nd person sing. (jij) batst, bats2 batste
2nd person sing. (u) batst batste
2nd person sing. (gij) batst batste
3rd person singular batst batste
plural batsen batsten
subjunctive sing.1 batse batste
subjunctive plur.1 batsen batsten
imperative sing. bats
imperative plur.1 batst
participles batsend gebatst
1) Archaic. 2) In case of inversion.