aandissen

Dutch

Alternative forms

• aandisschen (obsolete)
• aendisschen (obsolete)

Etymology

Compound of aan +‎ dissen.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˈaːnˌdɪ.sə(n)/
• Hyphenation: aan‧dis‧sen

Verb

aandissen

1. (transitive, obsolete, of food or offerings) to serve on tables
2. (transitive, obsolete, of tables) to set with food

   Synonym: dekken

Conjugation

Conjugation of aandissen (weak, separable)
infinitive	aandissen
past singular	diste aan
past participle	aangedist
infinitive	aandissen
gerund	aandissen n
	main clause		subordinate clause
	present tense	past tense	present tense	past tense
1st person singular	dis aan	diste aan	aandis	aandiste
2nd person sing. (jij)	dist aan, dis aan2	diste aan	aandist	aandiste
2nd person sing. (u)	dist aan	diste aan	aandist	aandiste
2nd person sing. (gij)	dist aan	diste aan	aandist	aandiste
3rd person singular	dist aan	diste aan	aandist	aandiste
plural	dissen aan	disten aan	aandissen	aandisten
subjunctive sing.1	disse aan	diste aan	aandisse	aandiste
subjunctive plur.1	dissen aan	disten aan	aandissen	aandisten
imperative sing.	dis aan
imperative plur.1	dist aan
participles	aandissend	aangedist
1) Archaic. 2) In case of inversion.