Category:Dutch terms suffixed with -er (agent noun)
Appearance
Newest and oldest pages |
---|
Newest pages ordered by last category link update: |
Oldest pages ordered by last edit: |
Dutch terms ending with the suffix -er.
Terms are placed in this category using {{af|nl|base|-er<id:agent noun>}}
or {{affix|nl|base|-er<id:agent noun>}}
(or the more specific and less-preferred equivalents {{suf}}
or {{suffix}}
), where base
is the base lemma from which this term is derived.
Jump to: Top – A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z |
Pages in category "Dutch terms suffixed with -er (agent noun)"
The following 200 pages are in this category, out of 665 total.
(previous page) (next page)A
- aanbesteder
- aanbeveler
- aanbidder
- aanbieder
- aanbrenger
- aandeelhebber
- aangever
- aanhanger
- aanhouder
- aanklager
- aankondiger
- aannemer
- aanrader
- aanrander
- aansteker
- aansteller
- aanvaller
- aanvoerder
- aanvrager
- aanzegger
- achterlader
- achtervolger
- adverteerder
- afkoker
- afnemer
- afperser
- afrader
- afsluiter
- afwasser
- afzender
- amfioenschuiver
- arbeider
B
- baarder
- baatzoeker
- bader
- ballenknijper
- bandopnemer
- bankzitter
- basketballer
- beamer
- bedenker
- bediener
- bediller
- bedplasser
- bedrieger
- beeldhouwer
- beenhouwer
- beffer
- begeleider
- beginner
- behanger
- beheerder
- behoeder
- bekkesnijder
- beklimmer
- belager
- belanghebber
- belegger
- belijder
- beller
- belletjetrekker
- bereider
- bergwerker
- berijder
- beschermer
- bespeler
- besteller
- bestrijder
- bestuurder
- betaler
- betoger
- betweter
- beuger
- beveiliger
- bevelhebber
- bevelvoerder
- bevrijder
- bewaarder
- bewaker
- bewoner
- bezetter
- bezitter
- bezoeker
- bezorger
- bidder
- bieper
- bijenhouder
- bijsluiter
- bijzitter
- billentikker
- blaffer
- blaker
- bleker
- blogger
- blusser
- boekbeschouwer
- boekhouder
- boeler
- boender
- boffer
- bokser
- bolletjesslikker
- boodschapper
- boogschieter
- boomklever
- boomkruiper
- bouwer
- bovenkruier
- braamsluiper
- brader
- brander
- brandstichter
- breker
- brenger
- broeder
- broodschieter
- brosser
- brouwer
- bruiker
- buikdanser
- buikschuiver
- buikspreker
- buitenwipper
- bumperklever
D
- dagdromer
- dakdekker
- daler
- dammer
- danser
- darter
- dealer
- deelnemer
- deeltrekker
- deler
- delver
- demper
- denker
- designer
- dichter
- diepspoeler
- diepvriezer
- dijenkletser
- dimmer
- doder
- doemdenker
- doener
- domper
- dooddoener
- doordenker
- doorloper
- doornsluiper
- doortrekker
- doorzetter
- doper
- dorser
- dorstlesser
- drager
- drammer
- drinker
- droger
- drollenvanger
- dromer
- droogzwierder
- drukker
- druktemaker
- duiker
- duitenkliever
- dwarsligger