Jump to content

aandeelhebber

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

Compound of aandeel (share) +‎ hebben (to have) +‎ -er.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈaːn.deːlˌɦɛ.bər/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: aan‧deel‧heb‧ber

Noun

[edit]

aandeelhebber m (plural aandeelhebbers, feminine aandeelhebster)

  1. (archaic) shareholder
    Synonym: aandeelhouder