Jump to content

wereldwijs

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From Middle Dutch wereltwijs, from Old Dutch [Term?], from Proto-West Germanic [Term?]; compare Old High German weraltwīs, Old English weoroldwīs (English worldwise). By surface analysis, wereld (world) +‎ wijs (wise).

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Adjective

[edit]

wereldwijs (comparative wereldwijser, superlative meest wereldwijs or wereldwijst)

  1. worldly-wise, worldly

Declension

[edit]
Declension of wereldwijs
uninflected wereldwijs
inflected wereldwijze
comparative wereldwijzer
positive comparative superlative
predicative/adverbial wereldwijs wereldwijzer het wereldwijst
het wereldwijste
indefinite m./f. sing. wereldwijze wereldwijzere wereldwijste
n. sing. wereldwijs wereldwijzer wereldwijste
plural wereldwijze wereldwijzere wereldwijste
definite wereldwijze wereldwijzere wereldwijste
partitive wereldwijs wereldwijzers