Jump to content

weerleggend

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

weerleggend

  1. present participle of weerleggen

Declension

[edit]
Declension of weerleggend
uninflected weerleggend
inflected weerleggende
positive
predicative/adverbial weerleggend
weerleggende
indefinite m./f. sing. weerleggende
n. sing. weerleggend
plural weerleggende
definite weerleggende
partitive weerleggends