vrijwilligerstoerisme

Dutch

Etymology

From vrijwilliger +‎ -s- +‎ toerisme.

Pronunciation

• IPA^(key): /vrɛi̯ˈʋɪ.lə.ɣərs.tuˌrɪs.mə/
• Hyphenation: vrij‧wil‧li‧gers‧toe‧ris‧me

Noun

vrijwilligerstoerisme n (uncountable)

1. voluntourism
   • Hieruit blijkt dus dat de vrijwilligers ook een impact hebben op groepen binnen de lokale gemeenschap die niet rechtstreeks betrokken zijn tot vrijwilligerstoerisme. [1]

     It thus appears that the volunteers also have an impact on groups within the local community that are not directly involved in voluntourism.

   • De organisatie maakt zich zorgen over het opkomende vrijwilligerstoerisme. [2]

     The organisation is worried about the rising popularity of voluntourism.

   • Toch heeft die tijd mij in ieder geval de volgende interesse gebracht: meer willen weten over effectiviteit van vrijwilligerstoerisme. [3]

     But my time there has given me nevertheless the following interest: I want to know more about the effectiveness of voluntourism.