voorman

Dutch

Etymology

From Middle Dutch voreman (“previous husband”). Equivalent to voor (“before, in front of”) +‎ man.

Pronunciation

IPA^(key): /ˈvoːr.mɑn/
Audio: (file)
Hyphenation: voor‧man

Noun

voorman m (plural voormannen or voorlieden, diminutive voormannetje n)

supervisor, foreman, ganger
De voorman gaf instructies aan het team over hoe ze de klus moesten klaren.
The supervisor gave instructions to the team on how to get the job done.

De bouwplaats wordt geleid door een ervaren voorman die het werk coördineert.
The construction site is led by an experienced foreman who coordinates the work.

De voorman houdt toezicht op de productieprocessen om ervoor te zorgen dat alles soepel verloopt.
The supervisor oversees the production processes to ensure everything runs smoothly.
leader, frontman
Hij was de voorman van de protestbeweging en leidde de demonstraties.
He was the leader of the protest movement and led the demonstrations.

De band heeft een charismatische voorman die het publiek betovert met zijn optredens.
The band has a charismatic frontman who captivates the audience with his performances.

Als voorman van het team is hij verantwoordelijk voor het nemen van belangrijke beslissingen.
As the leader of the team, he is responsible for making important decisions.
boss, head of a company
De voorman van het bedrijf heeft veel ervaring en heeft het bedrijf naar succes geleid.
The boss of the company has a lot of experience and has led the company to success.

Als voorman van het bedrijf is hij verantwoordelijk voor het nemen van strategische beslissingen.
As the head of the company, he is responsible for making strategic decisions.

De voorman van het team is ook de eigenaar van het bedrijf.
The boss of the team is also the owner of the company.
(obsolete) previous husband, former husband

Synonyms

(supervisor): ploegbaas, onderbaas
(leader): leider
(boss): baas

Descendants

→ Caribbean Javanese: forman