Jump to content

veralgemeniseren

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From ver- +‎ algemeen +‎ -iseren.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /vɛrˌɑl.ɣə.meː.niˈzeː.rə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: ver‧al‧ge‧me‧ni‧se‧ren
  • Rhymes: -eːrən

Verb

[edit]

veralgemeniseren

  1. (Netherlands) to generalise [from 20th c.]

Conjugation

[edit]
Conjugation of veralgemeniseren (weak, prefixed)
infinitive veralgemeniseren
past singular veralgemeniseerde
past participle veralgemeniseerd
infinitive veralgemeniseren
gerund veralgemeniseren n
present tense past tense
1st person singular veralgemeniseer veralgemeniseerde
2nd person sing. (jij) veralgemeniseert, veralgemeniseer2 veralgemeniseerde
2nd person sing. (u) veralgemeniseert veralgemeniseerde
2nd person sing. (gij) veralgemeniseert veralgemeniseerde
3rd person singular veralgemeniseert veralgemeniseerde
plural veralgemeniseren veralgemeniseerden
subjunctive sing.1 veralgemenisere veralgemeniseerde
subjunctive plur.1 veralgemeniseren veralgemeniseerden
imperative sing. veralgemeniseer
imperative plur.1 veralgemeniseert
participles veralgemeniserend veralgemeniseerd
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Synonyms

[edit]