vanzelf spreken

Dutch

Etymology

Literally, “to speak of itself”.

Pronunciation

• IPA^(key): /vɑnˈzɛlf ˈspreːkə(n)/

Verb

vanzelf spreken

1. (idiomatic, intransitive) to be self-evident, to be obvious

   Dat het belangrijk is om goed te eten en voldoende te slapen, spreekt vanzelf. ― That it's important to eat well and get enough sleep, goes without saying.

   Het is niet nodig om het uit te leggen, het spreekt vanzelf. ― There's no need to explain it, it's obvious.

   Voor de meeste mensen spreekt het vanzelf dat ze hun kinderen willen beschermen. ― For most people, it's self-evident that they want to protect their children.

Conjugation

Conjugation of vanzelf spreken: see spreken.

Derived terms

• vanzelfsprekend