uitwijking
Jump to navigation
Jump to search
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From uitwijken (“to emigrate”) + -ing.
Pronunciation
[edit]Audio: (file)
Noun
[edit]uitwijking f (plural uitwijkingen, diminutive uitwijkinkje n)
From uitwijken (“to emigrate”) + -ing.
Audio: | (file) |
uitwijking f (plural uitwijkingen, diminutive uitwijkinkje n)