uitvoer

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Afrikaans

[edit]

Etymology

[edit]

From Dutch uitvoeren.

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Verb

[edit]

uitvoer (present voer uit, present participle uitvoerend, past participle uitgevoer)

  1. to execute, carry out; perform
  2. to output
  3. to export

Noun

[edit]

uitvoer (plural uitvoere)

  1. (computing, data) output (of information, data, etc.)
  2. (economics) export
  3. execution (of a task or plan)

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From uitvoeren.

Pronunciation

[edit]

Noun

[edit]

uitvoer m (uncountable)

  1. (computing, data) output (of information, data, etc.)
    Synonym: output
    De uitvoer van het programma was niet wat ik verwachtte.The output of the program was not what I expected.
    Kun je de uitvoer van dat script controleren?Can you check the output of that script?
    Deze code heeft een onverwachte uitvoer geproduceerd.This code produced an unexpected output.
  2. (economics) export
    De uitvoer van olie is een grote bron van inkomsten voor het land.The export of oil is a major source of revenue for the country.
    Ze hebben een vergunning nodig voor de uitvoer van deze goederen.They need a permit for the export of these goods.
    Deze havenstad is cruciaal voor de uitvoer van agrarische producten.This port city is crucial for the export of agricultural products.
  3. execution (of a task or plan)
    De uitvoer van het project heeft wat vertraging opgelopen.The execution of the project has experienced some delays.
    We zijn verantwoordelijk voor de uitvoer van dit plan.We are responsible for the execution of this plan.
    De uitvoer van deze opdracht vereist nauwkeurige planning.The execution of this assignment requires meticulous planning.

Antonyms

[edit]
[edit]

Verb

[edit]

uitvoer

  1. first-person singular dependent-clause present indicative of uitvoeren

Anagrams

[edit]