Jump to content

uitstappend

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

uitstappend

  1. present participle of uitstappen

Declension

[edit]
Declension of uitstappend
uninflected uitstappend
inflected uitstappende
positive
predicative/adverbial uitstappend
uitstappende
indefinite m./f. sing. uitstappende
n. sing. uitstappend
plural uitstappende
definite uitstappende
partitive uitstappends