Jump to content

uitgeslapen

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

uitgeslapen

  1. past participle of uitslapen

Declension

[edit]
Declension of uitgeslapen
uninflected uitgeslapen
inflected uitgeslapen
positive
predicative/adverbial uitgeslapen
indefinite m./f. sing. uitgeslapen
n. sing. uitgeslapen
plural uitgeslapen
definite uitgeslapen
partitive uitgeslapens