Jump to content

uitgebaat

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈœy̯txəbaːt/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: uit‧ge‧baat

Participle

[edit]

uitgebaat

  1. past participle of uitbaten

Declension

[edit]
Declension of uitgebaat
uninflected uitgebaat
inflected uitgebate
positive
predicative/adverbial uitgebaat
indefinite m./f. sing. uitgebate
n. sing. uitgebaat
plural uitgebate
definite uitgebate
partitive uitgebaats