Jump to content

toegeven

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From toe (towards) +‎ geven (to give).

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈtuˌɣeː.və(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: toe‧ge‧ven

Verb

[edit]

toegeven

  1. to admit
    Ik moet toegeven dat je gelijk hebt.I have to admit that you're right.
    Ze wilde niet toegeven dat ze een fout had gemaakt.She didn't want to admit that she made a mistake.
    Hij gaf toe te snel te hebben gereden.He admitted to driving too fast.
  2. to concede
    De partij moest toegeven na felle onderhandelingen.The party had to concede after fierce negotiations.
    Hij wilde niet toegeven op dat punt.He didn't want to concede on that point.
    Ondanks hun sterke inspanningen, moesten ze toegeven dat het andere team beter was.Despite their strong efforts, they had to concede that the other team was better.

Conjugation

[edit]
Conjugation of toegeven (strong class 5, separable)
infinitive toegeven
past singular gaf toe
past participle toegegeven
infinitive toegeven
gerund toegeven n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular geef toe gaf toe toegeef toegaf
2nd person sing. (jij) geeft toe, geef toe2 gaf toe toegeeft toegaf
2nd person sing. (u) geeft toe gaf toe toegeeft toegaf
2nd person sing. (gij) geeft toe gaaft toe toegeeft toegaaft
3rd person singular geeft toe gaf toe toegeeft toegaf
plural geven toe gaven toe toegeven toegaven
subjunctive sing.1 geve toe gave toe toegeve toegave
subjunctive plur.1 geven toe gaven toe toegeven toegaven
imperative sing. geef toe
imperative plur.1 geeft toe
participles toegevend toegegeven
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Descendants

[edit]
  • Afrikaans: toegee
  • Negerhollands: gie toe

Anagrams

[edit]